Recent is er nogal wat te doen geweest over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de successiewet, meer specifiek, in de erfbelasting. Dit heeft er onder andere toe geleidt dat er advertenties in dagbladen zijn verschenen met de boodschap om je voor een proefproces aan te melden om zodoende geen successierecht te betalen. In dit artikel zullen wij de problematiek uiteenzetten en stelling nemen tegen dit soort advertenties.

Het probleem?

Ten eerste is het handig om te weten wat nu precies het probleem is. Sinds enkele jaren bestaat er een faciliteit in de erfbelasting die tot grote belastingbesparing leidt. Indien een ondernemer komt te overlijden, kunnen zijn erfgenamen gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Over de waarde van het ondernemingsvermogen hoeft praktisch geen erfbelasting te worden betaald. Er geldt namelijk een vrijstelling tot een bedrag van 1 miljoen euro voor ondernemingsvermogen. Daarboven hoeft slechts 17% belasting te worden betaald. De kern van het probleem is nu dat indien er privévermogen wordt geërfd, deze vrijstelling niet mag worden toegepast. Dit zou dan discriminatie zijn, althans, ongelijke behandeling.

De Hoge Raad: het mag

De Hoge Raad heeft zich over dit probleem gebogen, tot tweemaal toe. De conclusie van de Hoge Raad luidt dat er geen sprake is van onrechtvaardige ongelijke behandeling. Er is namelijk sprake van een objectieve rechtvaardiging; ondernemingsvermogen is een ander soort vermogen is dan privévermogen. Een overheid heeft het recht om dit ongelijk te behandelen, zo heeft de Hoge Raad geoordeeld.

Door naar Europa

Is nu de Hoge Raad zich over deze problematiek heeft gebogen, ook het laatste woord er over gezegd? In Nederland is de Hoge Raad niet meer het “hoogste” rechtsorgaan. In zaken zoals deze kan naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (het EHRM) worden gegaan; het gaat over het gelijkheidsbeginsel wat een van de rechten is waar het EHRM over gaat. Dit is ook waar eerdergenoemde advertenties op doelen, er bestaat een mogelijk om alsnog de bedrijfsopvolgingsfaciliteit aan te pakken via het EHRM.

Heeft een beroep bij het EHRM kans van slagen? Waarschijnlijk niet. Het EHRM toetst in dit soort gevallen aan een drietal criteria: rechtmatigheid, legitieme doelstelling en proportionaliteit.
Bij de beoordeling van deze criteria moet worden bedacht dat aan een overheid een ruimte beoordelingsbevoegdheid toekomt. Volgens het EHRM komt dit omdat een overheid beter in staat is om te bepalen of, en zo ja, hoe maatregelen moeten werken, dan dat een rechter dat is. Met rechtmatigheid wordt bedoeld dat een maatregel op de juiste bekend moet zijn gemaakt en dat er bepaalde procedurele waarborgen zijn (bijvoorbeeld, het moet mogelijk zijn om in beroep te gaan). Dit lijkt hier geen probleem. Met een legitieme doelstelling wil het EHRM onderzoeken of het doel wat de overheid met een maatregel nastreeft, legitiem (lees: goed) is. In het verleden zijn maar zeer weinig zaken op dit criterium stukgelopen. Bij bijvoorbeeld puur budgettaire redenen kan de legitieme doelstelling in het geding komen, maar belastingheffing “an sich” is een legitieme doelstelling. Ook dit lijkt geen probleem voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. Deze is onder meer in het leven geroepen omdat anders ondernemingen liquiditeitsproblemen kunnen krijgen om te kunnen voldoen aan de erfbelasting. Tot slot kijkt het EHRM of de maatregel ook proportioneel is. Dit betekent dat er een “fair balance” tussen de maatregel en het nagestreefde doel. Er mag daarbij niet een onredelijke last bij de belastingplichtige ontstaan. Ook hier lijkt aan te zijn voldaan.

Conclusie

Naar onze mening zijn de advertenties om mee te doen aan een proefproces een tikje misleidend. De kans dat het EHRM de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in strijd met het gelijkheidsbeginsel verklaard lijkt klein.

Neem vrijblijvend contact op met Nettax